Circulair Friesland: ‘Gat van de burger is grootste probleem bij het sluiten van de kringloop’

“Bij veel ondernemers heerst nog de gedachte dat op een andere manier met landbouw omgaan, vooral veel geld kost. We moeten in de landbouw inderdaad een tandje terug, maar dat betekent niet terug in de tijd: we moeten juist kijken hoe we de productiviteit zoveel mogelijk op peil kunnen houden, terwijl we verliezen beperken en de omgeving zoveel mogelijk sparen.” Vellinga heeft dit verhaal al veel vaker verteld. In zijn zoektocht naar ideeën en projecten is hij continu aan het netwerken en contacten aan het leggen. Zowel met landbouwondernemers als met andersoortige bedrijven, overheden en het onderwijs.

“Ik verdeel mijn tijd tussen mijn werk als onderzoeker aan de Universiteit van Wageningen, mijn werk voor Living Lab Fryslân en het aanjagerschap voor Circulair Friesland.” Die laatste twee functies zijn sterk met elkaar verbonden. Living Lab Fryslân ondersteunt natuurinclusieve landbouw en helpt ondernemers om hun bedrijfsvoering zo in te richten dat ze een goede boterham verdienen én bijdragen aan biodiversiteit in de eigen omgeving. Circulair Friesland zet zich samen met bedrijven, overheden, kennisinstellingen en (maatschappelijke) organisaties in voor de Friese economie van de toekomst: een circulaire economie.

Mineralen filteren uit poep

Circulaire landbouw, wat komt daarbij kijken? Theun Vellinga vindt dat je landbouwproductie en voedselconsumptie samen moet bekijken. Vanuit die visie is Tour de Poep ontstaan: menselijke uitwerpselen en mineralen moeten teruggebracht worden in het landbouwvoedselsysteem om de natuurlijke kringloop weer te sluiten. Tour de Poep is een reeks bijeenkomsten op initiatief van Circulair Friesland, Mulder Agro en Wetterskip Fryslân.

“We voeren veel mineralen in via grondstoffen: we importeren veel dierlijke en plantaardige producten, zoals veevoer. We hebben dan ook veel vee, maar ook veel mest. Toch moeten we het verlies van mineralen via poep en plas stoppen. Wereldwijd komt er op termijn een tekort aan mineralen, waardoor de voedselproductie in gevaar komt. We moeten veel van die mineralen exporteren om elders als meststof te kunnen gebruiken. Dan sluit je de kringloop. Dat moet je ook doen als je lokaal je voedsel produceert, want mineralen zijn van levensbelang voor voedselproductie.

Toch komt dit circulaire proces maar niet op gang. “Terwijl we van bepaalde grondstoffen nog maar enkele tientallen jaren voorraad hebben. Mineralen zoals calcium, magnesium en zink zijn essentieel voor onze gezondheid. Aangezien van sommige mineralen de voorraden eindig zijn, zouden we er beter aan doen ze uit onze eigen afvalstoffen te filteren. Het ‘gat van de burger’ is ons grootste probleem bij het sluiten van de kringloop.”

Wormen en weerbaarheid

De landbouw heeft zelf ook veel belang bij een gezond bodemsysteem.  ‘Wormenman’ dr. Jeroen Onrust won dit voorjaar de Wetenschapsprijs Campus Fryslân 2019 voor zijn promotieonderzoek naar het belang van regenwormen op de vruchtbaarheid van agrarisch land en de voedselvoorziening van weidevogels. Onrust toonde aan dat de rode regenworm organisch materiaal terug in de bodem brengt en daarmee cruciaal is voor de bodemvruchtbaarheid en de voedselvoorziening van weidevogels. Volgens Vellinga zijn die rode wormen zeldzaam. “Ze gedijen goed in natuurlijke mest. Maar omdat in de intensieve landbouw vaak kunstmest wordt gebruikt, zijn ze tegenwoordig veel minder aanwezig in grasland.” Om de worm in groten getale terug te krijgen, moet het natuurlijke systeem waarin de worm gedijt teruggebracht worden. “Intensieve landbouw maakt natuurlijke processen kwetsbaar: we moeten een stukje productiviteit inleveren om wat weerbaarheid terug te krijgen.” Meer aandacht voor de bodemstructuur is niet alleen belangrijk voor het bodemleven, maar dient ook het boerenbelang. “Je kunt als boer gebruikmaken van de natuur en het ecosysteem. Dan ben je namelijk in een slecht jaar, met bijvoorbeeld meer droogte, beter weerbaar omdat het natuurlijke systeem zich beter aanpast aan de omstandigheden. Als je voortdurend het uiterste van het land vraagt, raakt die weerbaarheid verloren.”

Basisniveau van biodiversiteit

Vellinga weet: “Steeds meer landbouwondernemers zijn zich bewust van het effect van hun grondgebruik op de bodem en omgeving. Maar er is nog veel te winnen. Wij merken dat de wil er is, maar dat het stagneert bij de uitvoering. Want aan het eind van de dag is de landbouwer ook gewoon een ondernemer die bij de bank aan tafel zit. Voor een meer natuurgebonden systeem is meer grond nodig, maar grond is duur.”

Niet iedereen hoeft meteen natuurboer te worden, volgens Vellinga. “Het zou al heel mooi zijn als alle boerenondernemers op een basisniveau aan biodiversiteit doen. En er daarnaast steeds meer ondernemers iets extra’s doen.”

Vellinga drukt zich voorzichtig uit. Hij is dan ook onderzoeker en aanjager, geen drammer. “Bewustwording is de eerste stap; zichtbaar maken wat er mogelijk is. Van één ondernemer alleen kun je niet verlangen dat die de stroom aan grondstoffen verandert. Maar elke landbouwondernemer kan wel op zijn eigen bedrijf zo goed mogelijk zijn best doen. En wij als Circulair Friesland zijn voortdurend op zoek naar de beste ideeën en projecten om die ondernemers op gang te helpen.”

Vergelijkbare berichten