DTC Surhuisterveen: Dé Transport Compagnon

juni 20, 2017

DTC heeft een goede reputatie opgebouwd in de recyclingsector. Het bedrijf is gespecialiseerd in het (losgestort) transport van onder meer papier, hout, tapijt, rubber, plastic, zaagsel, compost en natuurlijk afval. Voor dat laatste heeft DTC de vergunningen voor het transport van alle soorten afval. Niet alleen in Nederland, maar ook in België, Duitsland, Engeland, Scandinavië, Luxemburg en Noord Frankrijk. Met het oog op een zo efficiënt mogelijk transport van de specifieke ladingen beschikt het bedrijf over flexibel inzetbare voertuigen: walking floors en tautliners. ‘De walking floor is een oplegger met een hydraulisch aangedreven bewegende bodem voor het laden en lossen van losgestorte goederen, balen én goederen op pallets’, zegt Jan Kingma. ‘Het andere type oplegger, de tautliner, kan van de zijkant, van achteren én van boven worden beladen. Iedere zeven jaar wordt er geïnvesteerd in nieuwe wagens. Dat betekent dat bijna 70% van ons wagenpark al Euro VI is. De trailers worden om de tien jaar vervangen, waardoor je de continuïteit van je transport kunt waarborgen en stilstand bijna nihil is.’

Verantwoordelijkheid

Oorspronkelijk was de onderneming in het Drentse Geesbrug gevestigd. Als een soort eerbetoon aan de roots is de aloude bedrijfsnaam gehandhaafd (DTC is ooit gestart als Drentse Transport Combinatie). ‘We geven nu een andere betekenis aan de drie letters’, zegt Louw van der West. ‘Dé Transport Compagnon zegt precies wat we zijn.’ Hij vervolgt: ‘Wij zijn een horizontale organisatie. En dat merkt de opdrachtgever. Je wordt hier niet van het kastje naar de muur gestuurd. Als je Jan wilt spreken, dan krijg je Jan aan de telefoon. Hiërarchische lijnen kennen we niet. Wanneer  de één het druk heeft en de ander niet, dan springt die ander even bij. Een platte organisatie werkt  overigens alleen als iedereen zijn of haar eigen verantwoordelijkheid neemt. En dat gebeurt hier.’

Michiel Blekkenhorst vult aan: ‘Je moet je altijd verplaatsen in de situatie van de opdrachtgever. Die wil zijn lading op een correcte manier en zo efficiënt mogelijk van a naar b transporteren. Daar hoort ook een snelle terugkoppeling bij: wanneer de vrachten zijn gedaan, moet je de klant meteen van alle noodzakelijke gegevens voorzien, denk aan de gewichten en de juiste documenten, zodat hij meteen de facturen kan sturen aan zijn of haar afnemer.’

Naast de korte lijnen, de snelheid en efficiency en de daadwerkelijke betrokkenheid is het volgens Jan Kingma een groot pluspunt voor de opdrachtgever dat DTC een vervoerder pur sang is. ‘Wij hebben zelf geen belangen bij de handel in bijvoorbeeld recyclebaar afval, mest of houtchips. Daarom kunnen we voor elke afvalverwerker of handelaar rijden zonder dat we hem op een of andere wijze in het vaarwater zitten.’

Per saldo

Ook in andere sectoren dan de afval- en recyclingsector is DTC actief. Zo wordt in de agrarische sector samengewerkt met Koning & Drenth uit Beerta. ‘Wij willen een compagnon zijn’, zegt Louw van der West. ‘Een zakenpartner. Niet alleen voor het bedrijfsleven, maar ook voor de transporteurs waarmee we samenwerken. Wij gaan voor een langdurige relatie op basis van kwaliteit en loyaliteit. In de afvalsector is dat niet altijd eenvoudig. Het is meestal een kwestie van inschrijven op een lading. Het laagste bod wint. Het is begrijpelijk, maar lang niet altijd ideaal.’ Jan Kingma: ‘Soms blijkt het lage bod bij nader inzien niet realistisch. Dan is de vervoerder niet in staat aan de eisen van de opdrachtgever te voldoen, bijvoorbeeld vanwege een capaciteitsprobleem. Dan moet de klant alsnog een beroep doen op een andere vervoerder. Per saldo is hij dan vaak duurder uit. Bij DTC kan de klant ervan uitgaan dat zijn transporten worden verzorgd, zowel in rustige als drukke tijden. De belangen van de klant staan bij ons altijd centraal.’

Onvoorwaardelijke liefde

Bindende factor tussen de compagnons is hun onvoorwaardelijke liefde voor transport. Die uit zich onder andere in hun betrokkenheid bij en uitgesproken visie op vakmatige thema’s. Bijvoorbeeld de rijtijdenwet. ‘De regelgeving en de handhaving is volledig uit de hand gelopen’, zegt Louw van der West. ‘De tachograaf is oorspronkelijk in het leven geroepen om de chauffeur te beschermen, zodat hij niet te lang achter het stuur zit, maar het is een boeteapparaat geworden.’

Jan Kingma: ‘Een chauffeur die bijvoorbeeld op weg is naar Drachten moet ter hoogte van Heerenveen zijn truck aan de kant zetten omdat hij het maximale aantal rij-uren heeft bereikt… Hij moet dan op een paar kilometer van huis de nacht in zijn truck doorbrengen om geen boete te riskeren…’

Michiel Blekkenhorst: ‘De jongens zijn constant aan het rekenen. Hoe kom ik uit? Waar kan ik eten? Hoeveel kan ik daarna nog rijden? Waar ben ik dan? Waar kan ik slapen? File… o jee. Gaat allemaal van mijn rijtijd af….’

Louw van der West: ‘Als je het veilig en makkelijk wilt maken voor de chauffeur dan moet je zeggen: een dag telt 24 uur en binnen die 24 uur moet je 10 uur aaneengesloten rust hebben. En wat je met die 14 uur doet, dat is aan jou.’

Michiel Blekkenhorst: ‘Het is eigenlijk bizar. Mensen die een dag en een nacht met de caravan achter de auto naar Spanje rijden kunnen ongestraft hun gang gaan. Maar een ervaren chauffeur, iemand die beroepsmatig op de weg zit, kan geen inschatting maken van wat verantwoord is…’

Delen via

Vergelijkbare berichten