Tijdens een inspiratiebijeenkomst van de Freonen fan Fossylfrij Fryslân bij Firda in Leeuwarden op woensdag 10 september stond netcongestie centraal. Joep Poot (gemeente Leeuwarden), Jan Hemrica (Ekwadraat) en Lianda Sjerps-Koomen (Alliander) deelden hun inzichten en praktijkervaringen rondom dit cruciale thema binnen de energietransitie.
Poot ging in op het probleem van netcongestie en mogelijke handelingsperspectieven. Huidige batterijsystemen kennen hoge kosten, terwijl oplossingen zoals energiehubs vaak te duur, te langzaam of te complex blijken. “Daarbij leveren ze geen extra transportcapaciteit op voor de netbeheerder, omdat bedrijven vaak geen complementaire energieprofielen hebben en contractvorming ingewikkeld is.” Als inspiratie verwees Poot naar Göteborg, waar hij afgelopen voorjaar was, waar door non-firm capaciteitsafspraken geen wachtrijen ontstaan. Daar hebben in het seizoen 2024/2025 zevenentwintig flexibiliteitsleveranciers vanuit meer dan 500 bronnen 930 MWh verhandeld. Dit laat zien dat flexibele contracten en het slim inzetten van capaciteit effectief kunnen zijn.
In de Nederlandse praktijk blijkt dat door het aanbieden van non-firm aansluitingen en variabele transportrechten, zoals in Leeuwarden en Vlissingen, een groot deel van de bedrijven op de wachtrij geholpen kan worden. “Een batterijproject in Vlissingen illustreert echter dat bestaande capaciteit ook verkeerd ingezet kan worden, met nadelige gevolgen voor de regionale economie, waarbij in feite netcongestie is veroorzaakt.” De conclusie van Poot is dat het benutten van bestaande flexibiliteit de snelste en goedkoopste weg is naar oplossingen. Samenwerking en vertrouwen tussen netbeheerders, overheden en bedrijven zijn hierbij cruciaal, en flexibele bedrijfsvoering biedt bovendien een duurzaam concurrentievoordeel.
Smart Energy Hub Hallum
Hemrica beschreef de ontwikkeling van de Smart Energy Hub Hallum (SEHH), een initiatief van vijf familiebedrijven in samenwerking met diverse partners. “In deze afgelegen regio zijn de bedrijven een belangrijke motor voor werkgelegenheid en sociale cohesie, maar kampen ze met grote uitdagingen rond netcongestie en verduurzaming. Uitbreiding of verduurzaming van bedrijven en woningen is lastig door beperkte capaciteit.” Daarom wordt gewerkt aan een gezamenlijke energiehub met bouwstenen zoals slimme software, energieopslag en het ontwikkelen van een groeps-transportovereenkomst (GTO). “Dit zou schaalvoordelen kunnen opleveren: het gezamenlijk delen van vermogen kan een besparing van 36% op het net realiseren.”
De aanpak bestaat onder meer uit opstellen van toekomstplannen en de energievraag van bedrijven, het in kaart brengen van lokale opwek (zon, wind, accu’s, EMS), en het opstellen van een plan van eisen. “Uitdagingen zijn onder meer hoge ontwikkelkosten, niet altijd concurrerende prijzen van lokale opwek, en lange vergunningstrajecten waarvoor helderder nationaal beleid nodig is. Als succesfactoren worden genoemd: starten met energiebesparing achter de meter, flexibiliteit in productieprocessen en duidelijke kartrekkers binnen de groep”, besluit Hemrica.
Van stapelen naar integreren
Sjerps-Koomen benadrukte dat de energietransitie enorme uitdagingen kent op het gebied van infrastructuur en capaciteit. Alleen al voor woningbouwprojecten is het onzeker of tijdige aansluiting lukt, door een tekort aan monteurs, beperkte capaciteit op bestaande midden- en hoogspanningsnetten en ruimtegebrek voor trafo’s, opwek en opslag. Nederland werkt toe naar 60.000 middenspanningsruimtes in 2032 (nu 35.000), wat betekent dat één op de drie straten open moet voor zwaardere kabels. Dit maakt duidelijk dat de klassieke aanpak van “stapelen” niet langer volstaat: integratie van functies en slim balanceren van vraag en aanbod zijn noodzakelijk.
Het concept Balanswijk staat hierbij centraal: een wijk waarin vermogensvraag en -aanbod voortdurend in evenwicht zijn en bewoners tegelijk duurzaam, gezond en betaalbaar kunnen leven. “Ontwerpprincipes zoals duurzame opwek, warmte, elektrisch laden, koude-opslag en slimme sturing moeten in samenhang worden toegepast. Voorbeelden variëren van sociale woonblokken met deelauto’s tot biobased bouw en multifunctionele ruimtebenutting.” Gemeenten, netbeheerders, bewoners en financiers worden door Sjerps-Koomen opgeroepen om samen te werken aan netbewuste wijken, waarbij korte- en lange-termijnoplossingen elkaar aanvullen. Een maatschappelijke businesscase en praktische instrumenten moeten dit proces versnellen, zodat toekomstbestendige en leefbare wijken gerealiseerd kunnen worden.
Sjerps-Koomen benadrukt dat 2030 dichtbij is en dat er nu keuzes moeten worden gemaakt. “Het vraagt om samenwerking tussen gemeenten, netbeheerders, projectontwikkelaars, financiers en bewoners.”