Wat was voor jullie aanleiding om producten of diensten te gaan exporteren?
Gedeputeerde Sander de Rouwe: “Een economie die niet volledig afhankelijk is van de eigen, Nederlandse, markt is stabieler. Dit is één van de belangrijkste redenen dat we vanuit de Provincie Fryslân export en internationalisering stimuleren. De afgelopen jaren hebben we hier flink in geïnvesteerd, vanuit ons aanvalsplan internationaal ondernemen. Langzaam komt het ecosysteem meer op gang en zijn wij procentueel goed gestegen met het aantal exporterende bedrijven: van 7.1% in 2012 naar 8,33% in 2017. Met deze gestage groei komt langzaam maar zeker de middenmoot in bereik. We hopen dat we deze groei nog iets kunnen versnellen, zodat de 10% die we ambiëren binnen bereik komt.”
Emile Stuy: “Door de bouwcrisis in 2011 wilden wij inzetten op risicoverspreiding door geografie, oftewel: marktspreiding. Daarnaast kwam ik terug als derde generatie verfmaker uit Spanje, waar ik vijf jaar gewoond had en met mijn achtergrond in international business kwamen deze twee aspecten goed samen.”
Nammen Schaap: “Wij doen aan internationale handel in (melk)vee, en vanuit Friesland: zwartbont stamboekvee. Exporteren is een familietraditie en is in mijn genen verankerd. Ik ben ermee opgegroeid, want we hadden vroeger een kantoor aan huis bij onze boerderij. Inmiddels ben ik veertig jaar werkzaam en al de vierde generatie actief binnen het bedrijf. De vee-export is één van de oudste Friese exportactiviteiten, naast boter, paling, aardewerk en pootaardappelen.”
Hein Molenkamp, directeur Water Alliance: “De Water Alliance exporteert zelf niet, maar promoot de kennis en know how van watertechnologiebedrijven. We stimuleren en ondersteunen watertechnologiebedrijven die export willen doen. Er is in Nederland veel innovatie op het gebied van watertechnologie, de WaterCampus is daarvan het fysieke knooppunt. Wij helpen bedrijven om die kennis te koppelen aan markten waar ook ter wereld.”
Hadden jullie je goed voorbereid op internationaal ondernemen?
Emile Stuy: “Nee zeker niet. In het begin waren wij verschillende zaken aan het proberen zonder een beleids- of aanvalsplan. Hier hebben we veel van geleerd en inmiddels exporteren we met een focusstrategie waarbij we eerst gedegen marktonderzoek doen.”
Nammen Schaap: “Ja, ik had me wel goed voorbereid, maar is dit ooit goed genoeg? Ik heb een prima opleiding gehad: de Hogere Landbouwschool en Universiteit Nyenrode, en ook enkele jaren een andere werkgever: Wessanen. Toch moet je eigenlijk alles nog leren te combineren wanneer je begint.”
Hein Molenkamp: “Toen wij begonnen was er nog bijna geen structuur. De overheid, kennisinstellingen en veel ondernemers zagen wel kansen, maar het WaterCampus-concept moest nog opgebouwd worden. Dat vergt vooral investering en een lange adem, maar inmiddels plukken we er de vruchten van.”
Aan wie hebben jullie advies gevraagd toen je internationaal ging ondernemen?
Hein Molenkamp: “Wij hebben meer dan honderd leden in heel Nederland, waaronder grote exportbedrijven zoals Landustrie en Paques. Aan de kennis en ervaring van al die bedrijven hebben wij veel, ook collega’s binnen ons eigen team hebben exportervaring. Verder werken we nauw samen met organisaties als Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM), WTC Leeuwarden, Export Academy, VNO-NCW en anderen.”
Sander de Rouwe: “We hebben in onze provincie een aantal voorlopers die hun weg heel goed vinden. Daarnaast hebben we ondernemers die wel willen, maar waarbij het soms aan kennis, tijd of het juiste netwerk ontbreekt. Ik zou ondernemers daarom graag willen wijzen op YnBusiness. De kennismakelaar van YnBusiness kan de ondernemer op weg helpen en samen met hem of haar op zoek gaan naar de juiste contacten en de weg wijzen naar de regelingen die wij hebben, maar ook naar de regelingen van bijvoorbeeld het Rijk. Ook zou ik willen wijzen op WTC en de Friese Exportclub. We hebben in Fryslân eigenlijk alles in huis, je moet als ondernemer alleen wel de eerste stappen zelf zetten.
Nammen Schaap: “Aan niemand specifiek, maar wanneer je begint te werken in het internationale werkveld, dan loop je tegen dingen aan die je niet weet of kent. Er zijn altijd mensen in je buurt – collega's of andere bedrijven – die de antwoorden kunnen geven. Het belangrijkste is dat je deze mensen weet te vinden.”
Emile Stuy: “De lokale ambassades kunnen je goed op weg helpen, evenals RVO in Den Haag. Maar ga ook in gesprek met belangenorganisaties in het land zelf. Meestal heeft elke sector wel een lobbygroep waar je terecht kunt voor sectorinformatie.”
Aan welke hulp hebben jullie het meeste gehad? Welke tips en adviezen heb je voor collega-ondernemers?
Emile Stuy: “Begrijp de markt waar je naartoe wilt exporteren. Leer de cultuur en indien mogelijk de taal zodat je kennis krijgt wat de mensen daar beweegt. Daardoor kun je beter inspelen op eventuele aanpassingen van je product of dienst. En focus je op een aantal beperkte landen: ga niet met hagel schieten!”
Hein Molenkamp: “Je technologie of product moet uiteraard geschikt zijn voor toepassing in andere landen. Daarnaast is het erg belangrijk je te verdiepen in de cultuur van een land. Ikzelf vind het een van de interessantste aspecten van internationaal zakendoen: elkaar leren begrijpen, relaties opbouwen en een vertrouwensband krijgen. De zaken lopen dan gegarandeerd beter.”
Sander de Rouwe: “Ondernemers die nu starten zou ik adviseren om eerst eens met YnBusiness om tafel te gaan. Ondernemers die al wat verder zijn kunnen overwegen om eens deel te nemen aan de Export Carrousel van NHL Stenden Hogeschool, waar studenten samen met hen komen met een plan.”
De economie heeft baat bij internationaal opererende ondernemers: wat is helpend om ondernemers die huiverig zijn om te exporteren over de streep te helpen?
Nammen Schaap: “Om geen angst te hebben, de wereld ligt aan je voeten: onderneem! Immers, we hebben het in Nederland goed voor elkaar, zowel technisch als organisatorisch.”
Sander de Rouwe: “Mijn advies is: praat met anderen. Laat je adviseren en laat je in contact brengen met andere ondernemers, met experts of huur een expert in. Er zijn mogelijkheden genoeg in onze provincie. Wij hebben zelfs een regeling waarbij subsidie mogelijk is om een export expert in te huren. Ook wordt door de Export Academy van FB Oranjewoud nieuw potentieel opgeleid. Fryslân wordt steeds exportvaardiger.”
Emile Stuy: “Subsidies kunnen ondernemers – zeker in het begin – op weg helpen om export te stimuleren in een organisatie. Denk hierbij aan kostenreductie bij beursdeelnames, vertaalkosten en begeleiding van professionals.”
Hein Molenkamp: “Wij merken in de watertechnologiesector dat het bundelen van krachten ontzettend helpt. Wij doen dat door via de WaterCampus en de WaterAlliance de sector te promoten met ons magazine WaterProof, collectief aanwezig te zijn op beurzen en regelmatig symposia en businesscafés te houden. Mijn tip aan ondernemers is: sluit je aan bij een netwerk en wordt daar actief in.”
Welke unieke ervaring met export, zou je graag willen delen met onze lezers?
Hein Molenkamp: “Ik ben het afgelopen jaar in vele landen geweest, zoals China, Zuid-Korea, India en de VS. Ik vind met name de Aziatische ervaringen bijzonder, omdat de cultuur zo anders is. Nadat ik een hele week druk bezig was geweest op de Korean International Water Week in Daegu, werd ik door de burgemeester van die stad uitgenodigd voor een concert en heb ik met hem de dag afgesloten met een borrel in de kroeg. Dat zijn onvergetelijke ervaringen.”
Nammen Schaap: “Niks specifieks. Wanneer internationaal ondernemen echt leuk is, wat mis je dan wanneer je nationaal onderneemt?”
Sander de Rouwe: “Export opent ook je eigen ogen. Ik was zelf drie jaar geleden met een groep Friese ondernemers naar Silicon Valley. Daar zag ik de ogen opengaan van diverse Friese ondernemers. Ze merkten, juist door het zien van andere werelden, dat ze eigenlijk veel beter waren dan ze zelf dachten. Een Friese ondernemer die daar bescheiden aanwezig was, kwam erachter dat hij eigenlijk mijlenver voorstond op zijn Amerikaanse collega’s. Dat deed zijn mindset radicaal veranderen. Inmiddels pakt hij alle Noordelijke innovatie- en ondernemersprijzen. Hoe dat kwam? Door de export gingen zijn ogen open. Ook dat is het voordeel van grenzen verleggen. We hebben veel te brengen naar het buitenland, maar nemen ook veel nieuwe inzichten mee terug.”
Emile Stuy: “Dat zijn er meerdere, zoals een kennismaking met het koninklijk stel tijdens een economische missie in 2014. Of vissen en jagen op de Wolgarivier nabij Volgograd met een Russische klant. Deze unieke ervaringen verbreden je horizon op cultureel vlak en maken je een rijker mens.”
‘Wij delen graag onze kennis’
Voor NHL Stenden Hogeschool, en zeker voor de academie Commerce & International Business, is internationalisering een tweede natuur. Harjan Jalvingh is directeur van deze academie.
“Als kennisinstelling werken we veel samen met het bedrijfsleven. Juist om onze krachten op het gebied van internationalisering en export te bundelen en de behoeften van het bedrijfsleven te kunnen bedienen. Binnen onze hogeschool, en zeker binnen onze academie, is internationalisering een tweede natuur. We hebben diverse collega’s die exportervaring hebben, of zelfs nog steeds actief zijn in het internationaal zaken doen. Alle studenten doen jaarlijks internationale ervaring op tijdens hun studie en daarnaast zijn ze voor minimaal een half jaar actief in het buitenland. De activiteiten zijn gericht op praktische vraagstukken van bedrijven en instellingen op het gebied van internationaal zakendoen. Verder wordt vanuit het lectoraat Internationaal Ondernemen veel kennis gegenereerd, en vervolgens gedeeld, op het gebied van export en internationaal zaken doen. Dit onderzoek kan uitgevoerd worden in opdracht van, of omdat we zelf een onderzoeksvraag willen beantwoorden. Op deze wijze werken we ook aan een instrumentarium, hulpmiddelen, om het bedrijfsleven op weg te helpen bij het formuleren van hun exportvraag en –keuzes. De Export Carrousel is hiervan een goed voorbeeld. De kennis en ervaring die we hebben en krijgen op het gebied van internationaal zakendoen willen we graag delen met het bedrijfsleven in onze regio.”