In het monitoringsonderzoek wordt gekeken naar het effect van de uitgestoten stoffen van de vuilverbrandingscentrale op spinazie, boerenkool, gras, koemelk en kalkpapier. Meerdere malen per jaar is onderzocht of hierin te hoge percentages cadmium, kwik, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s), polychloorbifenylen (PCB’s) en fluoriden aanwezig waren. Dit bleek niet het geval.
Voor de gehalten cadmium, kwik, fluoriden en dioxinen zijn geen verschillen gesignaleerd ten opzichte van het landelijk achtergrondniveau. Het gehalte aan dioxine-achtige PCB’s was relatief laag ten opzichte van de referentiewaarden. Er is een kleine verhoging van het aantal PAK’s gesignaleerd. Er is echter geen verband aangetoond dat dit door toedoen van de REC zou komen.
De normen voor consumptiekwaliteit zijn niet overschreden. Dit betekent dat er geen potentieel risico is geweest met betrekking tot de consumptiekwaliteit van de gewassen en koemelk rond de energiecentrale. De conclusie dat de REC niet zorgt voor een extra belasting is, gezien de resultaten in het rapport, gerechtvaardigd.
LTO Noord afdeling Franekeradeel-Harlingen is tevreden met de resultaten. De afdeling vindt het belangrijk om als sector van jaar tot jaar de vinger aan de pols te houden. ‘Als voedselproducent streven wij naar hoge kwaliteit van onze producten. Ook dit jaar is aangetoond dat de REC niet van invloed is geweest op deze kwaliteit. Dit stemt ons tevreden’ laat bestuurder Jelle Seerp Jukema weten.
Ook in 2017 zal de Wageningen UR, in opdracht van LTO Noord, een biomonitoring uitvoeren.