Bouwcontracten en kostenverhogende omstandigheden

De inflatie is iets waar iedereen mee te kampen heeft. Dit is ook duidelijk voelbaar in de bouwsector. De prijzen van veel bouwmaterialen zijn de laatste tijd fors gestegen, meer in het bijzonder voor wat betreft glas, staal en hout. Hierdoor ontstaat er regelmatig een discussie tussen de aannemer en de opdrachtgever. Wie is er nu verantwoordelijk is voor deze prijsstijging? Deze discussie moet worden beantwoord aan de hand van de overeenkomst, de wet en de eventueel van toepassing verklaarde algemene voorwaarden.

Of de prijsstijging voor rekening komt van de aannemer of de opdrachtgever, hangt af van de afspraken die tussen hen zijn gemaakt. Als er vaste prijs (aanneemsom) is afgesproken, is in beginsel de aannemer aansprakelijk voor het risico op prijsstijgingen. Dat is alleen anders als dit uitdrukkelijk is opgenomen in de aanneemovereenkomst, bijvoorbeeld door middel van een stelpost of het anderszins opnemen van een voorbehoud ten aanzien van prijsstijgingen.

Indien de aannemer verzuimd heeft dergelijke ontsnappingsroutes op te nemen in de aanneemovereenkomst, dan kan de aannemer in bijzondere gevallen een beroep doen op artikel 7:753 BW. Namelijk, als de prijsstijgingen worden gezien als kostenverhogende omstandigheden, die ontstaan of aan het licht komen na het sluiten van de overeenkomst. Daarbij is van belang dat die omstandigheden niet aan de aannemer kunnen worden toegerekend en dat de aannemer bij het bepalen van de prijs geen rekening heeft hoeven behouden met de kans op die omstandigheden. Tenslotte moet de aannemer de opdrachtgever in zo’n situatie zo spoedig mogelijk waarschuwen voor de noodzaak van een prijsverhoging.

Wat betreft de prijsstijging door de inflatie moet dus worden bekeken of er sprake is van onvoorziene, kostenverhogende omstandigheden. Als de aanneemovereenkomst is gesloten vóór de prijsstijgingen, dan wordt dit waarschijnlijk gezien als een onvoorzienbare omstandigheid. Maar dit is anders als de overeenkomst is gesloten tijdens de periode dat de prijsstijgingen zich al voordeden. In die gevallen dien je als aannemer rekening te houden met dergelijke omstandigheden en kan op de regeling geen beroep worden gedaan. 

Ik zou een aannemer adviseren om standaard een dergelijk voorbehoud ten aanzien van de prijsstijgingen op te nemen in de aanneemovereenkomst, dan wel een beding ten aanzien van de prijsstijgingen op te nemen in de algemene voorwaarden bij die overeenkomst. In veel standaardvoorwaarden die in de bouwsector worden gebruikt (UAV/AVA), zijn overigens regelingen die zien op kostenverhogende omstandigheden opgenomen.

Wie verantwoordelijk is voor de prijsstijgingen hangt dan ook af van bepalingen in de overeenkomst en de concrete omstandigheden van het geval.

Brouwer Advocatuur raadt u als bouwondernemer aan om het risico op prijsstijgingen tijdens een lopend project goed vast te leggen in de aanneemovereenkomst.

Mr. Jacqueline Brouwer is bouwrechtspecialist. Zij adviseert omtrent bouwcontracten en kan belangen behartigen bij een juridisch geschil over discussiepunten ten aanzien van opgetreden prijsstijgingen.

Delen via

Jacqueline Brouwer

Brouwer Advocatuur

Advocaat
Mr. Jacqueline Brouwer van Brouwer Advocatuur, werkt vanuit een fraai hoekpand in de binnenstad van Bolsward. Zij staat ondernemers bij op allerlei juridische gebieden. Voor vragen aan Jacqueline  kunt u contact zoeken via 0515-209001 of mail Jacqueline. De colums van Jacqueline worden ieder kwartaal gepubliceerd in OF magazine en via haar eigen Specialisten pagina.