Is hybride werken al over zijn top heen? Zijn de hippe kantoorconcepten en clubhuisideeën inmiddels ingehaald? Stuiptrekkend komt de kantorenmarkt tot stilstand, waarbij beleggers, eigenaren en gebruikers stevig nadenken over de plek van het kantoor in het werken van de toekomst. De focus lijkt hierbij primair te liggen op het stutten van het rendement op het vastgoed. Organisaties krijgen van alle kanten, gevraagd en ongevraagd, adviezen over hoe de inrichting aan te passen, zodat hybride werken optimaal ingepast kan worden in het bestaande vastgoedconcept. Huisvesting volgt inhoud, of toch niet?
In organisaties die veel vastgoed bezitten spelen veel vraagstukken, die met veel verschillende zaken te maken hebben. De energietransitie. Voldoen aan SDG’s. Rapportage over impact van de bedrijfsvoering op klimaat, omgeving en medewerkers. Ontwikkelen van een post-covid-werkplekconcept. De komst van AI. Enzovoorts. En dan is de vraag: hoe past dat allemaal in elkaar? Veel van die lijntjes zijn terug te voeren op het gebouw.
Koerswijziging
Gezien de aard en omvang van de uitdagingen is er geen snelle uitweg meer. Greenwashing – duurzaamheid-voor-de-bühne – is geen optie meer. Organisaties hebben na te denken over herijking van hun bedrijfsvoering. Of het nu gaat om de administratie van een ziekenhuis, de dienstverlening van een gemeente of de processen en procedures bij banken, de tijd om de koers te wijzigen is nu. Dat betekent: terug naar de tekentafel en in organisaties nadenken over bestaansrecht en toegevoegde waarde. Een waarde die verder gaat dan financieel. Financieel rendement krijgt broertjes en zusjes in de vorm van maatschappelijk rendement en persoonlijk welzijn.
Welzijn
Het kantoor van de toekomst is een plek die groter is dan alleen het bedrijf. Het kantoor van de toekomst levert een bijdrage aan welzijn en welbevinden in de maatschappij. Door beschikbaarheid van voorzieningen, door opwekken en leveren van energie, door het samenbrengen van mensen met eenzelfde doel, door een platform te zijn voor creativiteit en technische, maatschappelijke en persoonlijke ontwikkeling.
Wordt er dan ‘ook nog gewerkt’? Jazeker. En met meer ‘zin-geving’ dan ‘zin-neming’, en met meer plezier, en harder en productiever en fijner en meer gemotiveerd. De vraag die dan nog resteert is: hoe ver in de toekomst gaan we dit met elkaar realiseren?