Het voorjaar is enige tijd terug in alle hevigheid losgebarsten en de zomer staat al weer voor de deur. Een jaarlijks terugkerend feest is de eerste zonnige dag waarop ik mijn racefiets uit de schuur haal, die belachelijke wielerhelm opzet, waarmee iedere man vanzelf een soort mr Bean wordt, om vervolgens in volledige vrijheid de provincie te verkennen. Ondernemers van Fryslan: ik raad u allen aan de racefiets te pakken. Niets maakt het hoofd leger en het gemoed gelukzaliger dan door weilanden en langs rietbekraagde oevers van riviertjes, vaarten en sloten van dorpje naar dorpje te fietsen.
Het brengt je op ideeen. En mocht je uit de stad komen, dan geeft het je weer een gezonde dosis economische realiteitszin. Bijvoorbeeld: het besef watertechnologie absoluut belangrijk is, als ook de culturele hoofdstad 2018, maar dat anno 2016 nog altijd een belangrijk deel van het Friese nationale product wordt verdiend op de qua formaat bescheiden industrieterreinen van Wommels, Surhuisterveen, Dronrijp en wat die meer zij. Er komt een gevoel van respect en tegelijk vertedering op, wanneer je langs die goedgeveegde pleinen en blinkende voorgevels van machinefabrieken, autospuiterijen en metsel- en voegbedrijven zoeft. Het respect zit ‘m in het besef dat hier iedere dag werkgelegenheid in stand wordt gehouden. De vertedering komt door de uniforme uitstraling van al die ondernemersdromen: gebouw van niet al te duur, maar zeker weten degelijk materiaal, strakke lamellen voor de ramen, drie vlaggenmasten voor de ingang (waarvan altijd een Friese), en bij een aangeharkt perkje: tien parkeerlaatsen; een voor de directie, negen met een bordje ‘ bezoekers.’
Helemaal Walhalla is het overigens niet meer, op het Friese platteland in de lente. Met name voor de racefietsers die op ieder tochtje een vleugje sportieve uitdaging zoeken (zoals ik) is er een loodgrijze wolk over komen drijven. Ik heb het over het succes van de elektrische fiets. Zoals gezegd: een wielrenner moet uitdagingen hebben. Vooral op de lange stukken waar even niet kan worden genoten van rietkragen of pittoreske dorpskernen. Had je nog altijd de stipjes van actieve senioren voor je, die als doel konden dienen om razendsnel ingehaald te worden; tegenwoordig kun je daarmee van een ijskoude kernis thuiskomen. Ik heb me al meermalen compleet het snot voor de ogen gewerkt om iemand waarvan ik dacht dat het een gemakkelijke prooi was pas na een heftige titanenstrijd van tien minuten of meer in te halen. Om er dan met ingeklapte longen, een bonkend rood hoofd en compleet verzuurde benen achter te komen dat mijn prooi een nietsvermoedende bejaarde was, die rechtop zittend op een Batavus Monaco ego pal tegen de wind in aan het zoeven was. Kijk, zo kan ik het ook. Ik troost me maar met de gedachte dat deze vinding goed is voor de fietsbranche. En voor de Friese economie. En natuurlijk in het besef dat dit summum van mobiliteit over een jaartje of vijftien ook voor mij klaar staat. Zo blijft de zon schijnen, ook in de lente.
Benieuwd naar de andere columns van Menno? Kijk dan op zijn eigen Specialisten pagina.